Veel migrantenouderen zijn eenzaam

Het verhaal van Meryem en Hasan (73 en 78)

Mijn tante Meryem en oom Hasan vertrekken begin jaren 70 naar Nederland om geld te verdienen. Zij moeten hun twee kinderen bij familie in Turkije achterlaten. Bij aankomst in Nederland wonen zij eerst in een tijdelijk kamp, daar leren zij een ander migrantengezin kennen. Ze trekken bij hen in, in een klein oud appartement van 50 m2. Alles delen zij daar samen.

Hard werken en sparen en daarna terug naar onze kinderen en familie.

Mijn tante schrijft een brief aan haar kinderen en familie. Dit staat erin: “Wij zijn goed aangekomen, en wij gaan veel geld verdienen en zullen binnenkort terugkeren.” Mijn tante werkt in die tijd bijna de hele week. Haar leven bestaat uit werken, thuis komen om te eten en vervolgens weer doorgaan met werken. Het is niet van belang om de Nederlandse taal te leren. Als gastarbeider werk je in een fabriek of je doet schoonmaakwerk, dus hebt weinig contact met anderen.

Sparen gaat langzaam door de hoge kosten van het leven hier.

Helaas hebben zij geen rekening gehouden met de huur en levensmiddelen die ook betaald moeten worden. Zo gaan er jaren voorbij. Mijn tante voelt zich eenzaam. Ze mist haar kinderen en familie. In die tijd heeft niemand een telefoon in het dorp waar haar kinderen verblijven. Pas na twee jaar hoort ze hun stemmen weer. Haar echtgenoot ontdekt in die tijd de alcohol. Pas na zes jaar hebben ze genoeg geld om naar Turkije terug te gaan. Mijn tante vertelde: “We waren zo blij, zo opgelucht. Mijn kinderen waren inmiddels een stuk ouder, ze hadden ons gemist en wij hen ook. Na een tijdje besluiten we om samen met de kinderen terug te gaan naar Nederland. Als dat al heel snel lukt, voelt dat bijna te mooi om waar te zijn.”

Voor altijd teruggaan lukt niet meer, hoe moeilijk dat ook te accepteren is.

Inmiddels zijn we vele jaren verder. Mijn tante en oom zijn nu bejaard. Ze willen niet weg bij hun kinderen en kleinkinderen die in Nederland opgroeiden. Voor veel migrantenouderen blijft het leven hier moeilijk. Naarmate ze ouder worden, vallen zij steeds meer terug op hun oude gewoontes, tradities en moedertaal. En hoe ouder zij worden, hoe meer zij gebruikmaken van onze zorgvoorzieningen. Migrantenouderen hebben meer behoefte aan sociaal contact met mensen die hun eigen moedertaal spreken. Zij praten dan voornamelijk over hun verleden, hun moederland, zo leggen ze contacten. We zijn een beetje te laat om voor hen aangepaste voorzieningen te treffen. Daardoor zijn veel ouderen met een migratieachtergrond eenzaam.

Migrantenouderen verdienen aangepaste voorzieningen.

Dit is het verhaal van één migrantengezin, maar zo kennen we er vele. Gezinnen waarvan de kinderen aan hun lot werden overgelaten, omdat de ouders heel veel moesten werken en sparen voor hun terugkeer. Nu duidelijk is dat terugkeer vaak alleen tijdelijk mogelijk is, verdienen zij – net zoals als alle ouderen hier – voorzieningen die aansluiten bij hun behoeften. Zoals woongroepen voor mensen met dezelfde moedertaal en culturele achtergrond.

Laten we deze vergeten doelgroep zo goed mogelijk omarmen, zodat zij hun laatste levensjaren in onze samenleving op een prettige manier voortzetten.